Overslaan en naar de inhoud gaan

Deze website is in ontwikkeling en zal per 15 mei online gaan.

Informatie over Stichting Stinze-Stiens nodig?

Mail a.u.b. naar info@stinze-stiens.nl. Wij beantwoorden uw vragen graag.

Stinzenflorajournaal jrg.2 nr.2: Bodem, Bokashi, Bollen, Beheer

Stinzenflorajournaal jrg.2 nr.2: Bodem, Bokashi, Bollen, Beheer

Willem van Riemsdijk

Dit is de derde blog die ik schrijf over het hoe en waarom van toepassing van Bokashi in onze stinzenplanten tuin in Stiens. De eerder verschenen blogs zijn: 
4 februari 2019: De Bodem is de Basis (voor de Bollen). Klik hier.  
11 oktober 2019: Bokashi goed voor de bollen. Klik hier.

Deze blog gaat vooral over de ervaring die we tot nu toe hebben opgedaan met deze werkwijze.

Bokashi keukenemmers met micro-organismen.

We zijn nu drie jaar bezig waarbij we vrijwel al het organisch materiaal dat vrij komt bij snoeien, maaien etc. wordt verwerkt tot een mengsel van compost/bokashi. Het enige materiaal dat afgevoerd wordt zijn dikkere boomstammen die het gevolg zijn van noodzakelijke dunning in het bosje. Alle huishoudelijke organische afval wordt eerst in een bokashi emmer verwerkt en daarna toegevoegd aan de voorraad organische materiaal waar later bokashi van wordt gemaakt. Aangezien we geen moestuin hebben is het materiaal van de bokashi emmer input van buitenaf in het systeem. Relatief gaat het in ons geval om een kleine hoeveelheid ten opzichte van het organisch materiaal dat circuleert in de tuin als gevolg van maaien en snoeien en het verwijderen van blad van de paden. We gebruiken geen bacteriemengsel meer als starter bij het opzetten van de bokashi hoop. Het enige wat we gebruiken als extra toevoeging is schelpengruis.

Toen we begonnen hebben we twee bakken laten maken van ieder ongeveer 3 kuub. In de praktijk blijkt dit bij de huidige werkwijze onvoldoende te zijn om al het materiaal op die manier te verwerken. De bak waar de bokashi wordt gemaakt is groot genoeg, maar de voorraadbak raakt gedurende het seizoen meer dan vol. Dit gebeurt ondanks het feit dat door beginnende compostering de hoop in de voorraadbak continu inzakt. We zetten daarom een voorraadhoop op in de buurt van de twee bakken. Een maal per jaar wordt snoeihout en materiaal dat bij dunning van het bosje vrijkomt gehakseld door de hovenier die hiervoor een hakselaar huurt. Deze houtsnippers komen op een aparte hoop in de buurt van de bakken. De benodigde grootte van de plek waar het materiaal verwerkt wordt hangt af van de grootte van de tuin en de gekozen werkwijze. Het is een uitdaging om een plek in de tuin te creëren die de juiste omvang heeft, waar efficiënt gewerkt kan worden en die goed is ingepast in de tuin.

Tot nu toe brengen we de bokashi over de grond in oktober/november. De kwaliteit van de grond varieert in de tuin. Idealiter is de bodemstructuur goed, dat wil zeggen dat het mooie kruimelige grond is die niet te zuur is. Niet goed is als de grond te compact is, het oppervlak dichtgeslagen is (verslempt) en er veel mosgroei is. Mosgroei krijg je vaak als de grond te dicht is en het bodemleven niet erg actief is. Dit veroorzaakt dan weer verzuring. In mijn vorige blog schreef ik dat opbrengen van bokashi op plekken met mosgroei dit probleem wellicht zou kunnen oplossen. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Het is dan niet nodig te verticuteren of extra te bekalken. Laat de natuur het werk doen! Het beheer is bij ons gebaseerd op een paar keer per jaar maaien en afvoer van het maaisel naar de plek waar het verwerkt wordt tot bokashi. Het is opvallend hoe de begroeiing van de grond verandert in de loop der jaren. Aanvankelijk was er nauwelijks grasgroei en bestond de begroeiing vooral uit hoog opgroeiend zevenblad. Inmiddels is er meer gras en zijn er veel meer kruiden.

Momenteel zijn er veel paardenbloemen en dagkoekoeksbloemen naast diverse andere soorten kruiden. Deze begroeiing gaat goed samen met de stinzenplanten die vooral in de late winter en vroege voorjaar dominant aanwezig zijn en zich goed ontwikkelen. We hebben ook de indruk dat er meer vogels in de tuin komen en meer vlinders, hommels en bijen.

Afgezien van wanneer de bokashi wordt opgebracht is de vraag hoe het materiaal wordt verdeeld over het terrein. Wanneer het homogeen zou worden verdeeld komt er maar weinig materiaal terecht op een plek. Als je meer wilt toevoegen op een plek, betekent het dat je op andere plekken niets toevoegt. Natuurlijk is het mogelijk om materiaal aan te kopen en in te voeren, maar daar kiezen we momenteel niet voor.

Momenteel geven we extra bokashi op plekken waar Bostulp groeit en waar het redelijk goed op de zon ligt. Dit stimuleert de groei en uitbreiding van de bostulp en bevordert ook de bloei is de verwachting. We nemen waar dat de groei en de uitbreiding van de bostulp toeneemt. Ook komen er steeds meer planten in bloei. De tijd zal leren of deze ontwikkeling doorzet.

Zaailingen van Sneeuwklokjes bj Stinze-Stiens.

Ook geven we bokashi op plekken waar mosgroei is en waar we de stinzenflora willen bevorderen. Plekken waar de groei van stinzenplanten suboptimaal is en de bodemstructuur minder goed is wil je bokashi geven. Er is echter niet genoeg materiaal om overal waar je dat zou willen een flinke hoeveelheid bokashi toe te voegen. Dit probleem is op te lossen door niet elk jaar dezelfde verdeling te maken. Wanneer een redelijke hoeveelheid bokashi wordt toegevoegd op een plek waar bijvoorbeeld Sneeuwklokjes groeien zie je meer zaailingen opkomen. Vermeerdering door uitzaaien geeft een veel mooiere verspreiding dan wanneer alleen pollen sneeuwklokjes steeds groter worden. Al deze processen hebben tijd nodig, maar het is boeiend om te zien hoe en wat er geleidelijk verandert. Niet elke verandering is echter een verbetering. Minder gewenste ontwikkelingen bijsturen is soms lastig. Italiaanse aronskelk breidt zich de laatste tijd flink uit en daar zijn we niet blij mee omdat andere planten worden verdrongen. Afmaaien voordat de plant bloeit kan kans op verspreiding verminderen en geregeld afknippen van het  blad houdt de plant wellicht in toom op plekken waar hij staat. Weinig of geen bokashi opbrengen op plekken met Italiaanse aronskelk is wellicht ook verstandig aangezien deze plant voedselrijke grond prefereert.

Dit jaar is het voornemen om het beleid enigszins aan te passen. Het idee is om nadat er een deel van het terrein is gemaaid al bokashi op de gemaaide delen van de grond te brengen waar de indruk bestaat dat daar behoefte aan is. Als de bokashibak leeg is kan deze wat later weer worden gevuld met recent maaisel en wat ouder takkenhaksel.  Op deze manier maak je dus twee keer per jaar bokashi en zal er minder materiaal worden omgezet tot compost en zal er meer bokashi beschikbaar komen voor de tuin.

We zijn heel benieuwd of deze werkwijze gaat bevallen en wat de effecten zijn op de ontwikkeling van de stinzenflora en de begroeiing later in het jaar.
Onze ervaringen zullen we weer delen door het schrijven van blog 4 in deze serie.

Bostulp bj Stinze-Stiens.

Activiteiten:

STINZE-STIENS STINZENFLORALEZING:

De 16de-eeuwse reis van de bostulp: van het Middellandse zeegebied naar de kasteeltuinen van Noord Europa.
door Anastasia Stefanaki 

19 februari 2022, 11.00 u. en 14.00 u.
Na iedere lezing: wandeling in de stinzenfloratuin bij het Doktershûs.
N.B. Door de slechte weersomstandigheden gingen de lezingen niet door. Deze vinden nu plaats op 23 april. De lezingen zijn volgeboekt.

Anastasia Stefanaki doet veldonderzoek naar de Bostulp op Martenastate (Koarnjum). 13 april 2021

Aan het begin van het stinzenplanten seizoen organiseert Stichting Stinze-Stiens een lezing over stinzenplanten. Anastasia Stefanaki vertelt het spannende verhaal van de Bostulp ‘going wild’. Ze is post-doc en heeft haar onderzoek naar de ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’, de Bostulp, gedaan aan de Wageningen Universiteit. Het onderzoek is geïnitieerd en gefinancierd door Stinze-Stiens. Het onderzoek naar de geschiedenis van de introductie van de Bostulp in Noord-West Europa is inmiddels vrijwel afgerond.

Tulipa silvestris (Bostulp), En Tibi herbarium, 1558, coll. Naturalis, Leiden.

Voor het behoud van historisch waardevolle stinzenplanten vegetaties is historisch onderzoek van belang. De combinatie van historisch onderzoek met onderzoek naar oude populaties in tuinen en parkbossen en in het wild voorkomende planten met onderzoeksmethoden die kijken naar de genetica van een plant is een opkomend vakgebied. Plantmateriaal uit prachtige Herbaria uit de 16e eeuw zijn daarbij onmisbaar. Het kan inzicht geven in de genetische variatie van planten die op diverse plaatsen groeien en in hoeverre de planten die nu als stinzenplant zijn verwilderd overeenkomen met planten die in het wild groeien rond de Middellandse zee.

Info lezing:

19 februari 2022.
In verband met de coronamaatregelen houdt zij de lezing 2x: 11.00 u. en 14.00 u.
Na iedere lezing: wandeling in de stinzenfloratuin bij het Doktershûs.
N.B. Beide lezingen van 11.00 u. en 14.00 u. zijn volgeboekt.
Eventueel kun je een mail sturen om op een wachtlijst geplaatst te worden. Bij geen bericht is er geen plaats vrij gekomen.
Locatie: Pakhûs SOLO, Stiens.
Toegang gratis.
Aanmelden verplicht: (naam/tel.nr./woonplaats, aantal personen, tijdstip) via: info@stinze-stiens.nl 
Aantal plaatsen is beperkt tot 15 personen max.
Coronatoegangsbewijs verplicht.

Stinze-Stiens:
Bezoekadres:
Doktershûs /Vlaskamptún, Smelbrêge 6, schuin tegenover de St. Vituskerk in het historische centrum
Pakhûs SOLO, Smelbrêge 9, tegenover de St. Vituskerk in het historische centrum
Toegang:  Groepsbezoek, activiteiten en ‘Open tuindagen’, zie https://stinze-stiens.nl/agenda/ 
Parkeren: gratis in Stiens
Openbaar vervoer: Bus 60 of 154 vanuit Leeuwarden, Halte Langebuorren.
Stinzenflora-monitor: voor informatie klik hier, over de Noordelijke Lustwarande, stinzenplanten in Noord-Nederland en Noord-Duitsland, locaties, soorten en bloeitijd.